De 4 G's

Tom neemt vaak het speelgoed van andere kinderen af en doet hen pijn. Wanneer hij ’s morgens verdrietig naar jou komt en zegt dat hij een schop gekregen heeft van een ander kind, vraag je hem: ‘En wat heb jij eerst gedaan?’

Als er iets gebeurt, interpreteren we dit meteen. Wat we zien, wordt gekleurd door gedachten en emoties. We reageren dus niet rechtstreeks op een gebeurtenis, maar op wat we denken dat er gebeurt. Wat we denken en voelen beïnvloedt ons gedrag. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel waarin beide partijen vastzitten. Op moeilijke momenten of als de ‘eigen kijk’ in de weg zit om de relatie met het kind te verbeteren, is het daarom nuttig om wat afstand te nemen.


De cameramethode kan een hulpmiddel zijn om afstand te nemen. Stel jezelf als camera op en noteer in het G-schema hierboven enkel wat deze camera waarneemt (nl. klank en beeld).

Antwoord daarna op de volgende vragen:

  • Wat zie en hoor ik?
    -> Beschrijf dit zonder gedachten of gevoelens.
  • Wat zou ik willen zien en horen?
    -> Beschrijf concreet welk gedrag je wel wil zien bij het kind.
  • Wat kan ik doen om dit te bereiken?
    -> Noteer helpende gedachten die je ondersteunen in het doen wat je wilt doen.
    Let op: het gaat hier om helpende gedachten, niet om juiste of foute gedachten.

Helpende gedachten passen in een ‘middel doel’-denken toe: wat willen we bereiken? Welke gedachten helpen om dat doel te bereiken? Deze gedachten beïnvloeden gevoelens in de goede richting en hebben hierdoor een positief effect op het gedrag. Zoeken naar helpende gedachten is erg belangrijk om negatieve emoties onder controle te krijgen.

Werk speels rond gedachten en gevoelens met omgaan met gevoelens.