Verhalen

Doelen

De kinderen:

  • denken na over mogelijke oplossingen.
  • benoemen dat er verschillende oplossingen mogelijk zijn.

Duur

Een halfuur

Materiaal

  • Slotzinnen van een verhaal (zie bijlage)
  • Lege bladen papier
  • Pennen
  • De tweede prent van probleemoplossing - stap 2 (zie bijlage)

Verloop

Verdeel de kinderen in groepjes per twee. Iedere groep krijgt dezelfde slotzin van een verhaal. Leg uit dat je een probleem hebt: je bent het verhaal verloren en hebt enkel nog de slotzin. Hoe is het verhaal gelopen?

Nodig de kinderen uit om dit probleem mee op te lossen. Laat hen ideeën bedenken om dit te doen en kom samen tot: zelf het verhaal maken. Geef hen de opdracht om in hun duo een kort verhaaltje te bedenken dat eindigt in de slotzin die ze kregen. Dit verhaal kan betekenisvol zijn, pure nonsens of zelfs onmogelijk.

Nadien vertellen de kinderen hun eigen verhaal. Kom samen tot het besluit dat ieders verhaal verschillend is. Er zijn dus verschillende oplossingen mogelijk voor één probleem.

Maak ter afronding de overstap naar de stappen van probleemoplossing. Breng Toms tweede prent van probleemoplossing aan. Bespreek met de kinderen het belang van meerdere mogelijke oplossingen: wanneer het ene idee niet werkt, kan je een ander idee proberen dat misschien wel werkt. Zo heb je meer kansen om je probleem op te lossen.

De kinderen probeerden bij dit spel zoveel mogelijk ... te bedenken. Moedig hen aan op om dezelfde manier aan de slag te gaan wanneer ze oplossingen bedenken bij een probleem: hoe meer, hoe beter.

Let op! Bij deze stap geldt: er bestaan geen slechte oplossingen. Om het denkproces aan te moedigen kan elk idee daarom een oplossing zijn (ook bv. slaan). Er wordt pas bij stap 3 (kiezen van een oplossing) gekeken naar ‘goede’ oplossingen. Dit zijn haalbare oplossingen die leuk zijn voor iedereen.


uit: Tielemans, E. & Paquet, P. (2004). Energize II. Energizers en didactische werkvormen voor volwassenen, jongeren, iedereen. Edu’Actief.