ABC van positieve eigenschappen

Doelen

De kinderen:

  • stellen zich voor.
  • benoemen een positieve eigenschap van zichzelf.

Duur

Een kwartier

Materiaal

  • Lijst adjectieven (zie bijlage)
  • Stoelen in een kring, met één stoel meer dan er personen in de kring zitten

Verloop

De kinderen zitten in een kring. Geef hen de opdracht om zichzelf voor te stellen door een positief adjectief voor hun naam te plakken dat begint met de eerste letter (of klank) van hun voornaam (bv.: lieve Leon, eerlijk Eva). Ze kunnen hiervoor de lijst met adjectieven gebruiken. Sommige eigenschappen kunnen een negatieve bijklank hebben. Het is belangrijk te vragen wanneer deze eigenschap dus wel/niet goed van pas komt. ‘Babbelende Brenda’ kan bijvoorbeeld voor heel wat plezier zorgen op de speelplaats.

Iedereen stelt zichzelf voor en vervolgens speel je één van de twee spelletjes:

  • ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’
    In deze activiteit zeg je: ‘Ik ben… en zit in de groep met…’. De eerste persoon die begint, stelt zichzelf voor aan de hand van zijn nieuwe naam. Hij duidt de volgende aan die zich mag voorstellen door zijn nieuwe naam te gebruiken. De volgende personen stellen zich telkens voor met hun nieuwe naam, herhalen de namen van degenen die al aan de beurt zijn geweest en duiden de volgende aan door hun naam erbij te noemen.
  • 'Lege stoel’
    In deze activiteit is er in de kring één lege stoel. De twee buren slaan om ter eerst op het stoelvlak. Wie eerst slaat, noemt de nieuwe naam van iemand anders in de kring. Deze persoon komt op de stoel zitten. Er is dan opnieuw een lege stoel. De twee buren slaan …

Opmerking: Spreek vooraf af dat Iedereen aan de beurt moet komen. Herinner hen – als dat nodig is – tijdens het spel aan deze afspraak. Geef hen aan het einde van een spel een compliment als het hen gelukt is iedereen aan de beurt te laten komen.
Gebruik de bijlage met adjectieven als dit de oefening voor de kinderen eenvoudiger kan maken.